De aansprakelijkheid op grond van de onrechtmatige daad is geregeld in de wet 1. De wet onderscheidt drie categorieën van de onrechtmatige daad 2. Eén van die categorieën betreft het gevaarzettend handelen.
De Hoge Raad heeft in het zogenaamde Kelderluik-arrest vier criteria gehanteerd om te bepalen of dat er sprake is van gevaarzettend handelen in de zin van de onrechtmatige daad. Hoewel dit arrest al uit het jaar 1965 stamt, is het vandaag de dag nog steeds van belang bij de beantwoording van de vraag of er gevaarzettend is gehandeld.
In een onlangs gepubliceerde uitspraak buigt de rechtbank Oost-Brabant zich over deze vraag. 3 In dit blog ga ik op deze uitspraak in. Ik bespreek allereerst de relevante feiten. Ik sta vervolgens bij het oordeel van de rechtbank stil en ik loop tot slot de vier criteria langs.
Relevante feiten
Een vrouw is ten val gekomen met haar fiets toen zij de parkeergarage inreed van het appartementencomplex waar zij op dat moment een appartement huurde. Zij heeft als gevolg van het ongeval letsel opgelopen. Een automobilist heeft het ongeval zien gebeuren en deze heeft een schriftelijke getuigenverklaring afgegeven. 4
In de parkeergarage bevindt zich een fietsenberging.
Om die berging te bereiken maken fietsers gebruik van de ingang naar de garage via de hellingbaan die automobilisten ook gebruiken. Fietsers moeten dan eerst door een toegangshek. Dit hek kunnen zij met een sleutel openen.
Vervolgens dalen zij rechtdoor de hellingbaan af: eerst via een helling met een geribbelde vloer, vervolgens via een vlak tussenplateau met een afgestreken vloer, daarna via een tweede helling met een geribbelde vloer en als laatste via een vlak stuk alwaar een bocht moet worden genomen om bij de berging te komen. De vrouw is ten val gekomen op het tussenplateau. 5
De eigenaren van de appartementen hebben zich verenigd in de VVE (Vereniging van Eigenaren). De VVE heeft eerder een offerte opgevraagd voor het opruwen van de vloer van de hellingbaan, omdat er een aantal fietsers ten val zijn gekomen in de parkeergarage.
Er zijn uiteindelijk geen aanpassingen gedaan in verband met de hoge kosten en het feit dat er tijdelijk geen gebruik kan worden gemaakt van de garage. Na het ongeval van de vrouw zijn er wel maatregelen genomen, zoals het plaatsen van waarschuwingsborden. 6
De vrouw heeft de VVE aansprakelijk gesteld voor haar schade. De VVE en de verzekeraar hebben de aansprakelijkheid afgewezen. Uiteindelijk is er een gerechtelijke procedure opgestart. 7
Oordeel rechtbank en toepassing Kelderluikcriteria
De rechtbank staat eerst stil bij de toedracht. De rechtbank gaat uit van de gladheid op het tussenplateau als oorzaak van het ongeval. 8
Dan de vraag of dat er gevaarzettend is gehandeld: heeft de VVE meer risico genomen dan redelijkerwijze verantwoord was? De rechtbank is van oordeel dat hiervan sprake is en zij gaat daarbij op de vier criteria uit het Kelderluik-arrest in.
1. Hoe waarschijnlijk was het dat gebruikers van de parkeergarage niet de vereiste oplettendheid en
voorzichtigheid in acht zouden nemen? Ondanks het feit dat algemeen bekend is dat vloeren glad kunnen worden als deze nat zijn, houdt dit niet in dat de VVE er zonder meer van uit mag gaan dat fietsers bij het afdalen zo voorzichtig zouden zijn dat er geen ongevallen zouden plaatsvinden. Er zijn namelijk al meerdere mensen ten val gekomen.
2. Hoe groot was de kans dat dit tot ongevallen zou leiden? De VVE wist dat er zonder extra alertheid bij fietsers een (verhoogde) kans bestond op ongevallen.
3. Hoe ernstig zouden de gevolgen van zo een ongeval kunnen zijn? De VVE moest beseffen dat een fietsongeval ernstig letsel tot gevolg kan hebben.
4. Hoe bezwaarlijk was het voor de VVE om veiligheidsmaatregelen te nemen? Het aanbrengen van een waarschuwingsbord had voor het ongeval van de vrouw genomen kunnen worden. Dit had tot een grotere alertheid bij de vrouw geleid. 9
Tot slot
Of er sprake is van gevaarzettend handelen wordt beoordeeld aan de hand van de criteria uit het Kelderluikarrest. De VVE nam ik de voorliggende situatie meer risico dan redelijkerwijze verantwoord was door geen maatregelen te nemen. Veiligheid staat altijd voorop!
Heeft u letsel opgelopen door een ongeval en wenst u hulp bij het verhalen van uw schade? Neemt u dan gerust geheel vrijblijvend contact met ons op via 0800 667 84 66 of via info@nm-letselschade.nl. Met de juiste kennis en ervaring helpen wij u graag verder.
Dit blog is geschreven door mr. E.W. (Elise) van Kempen, NIVRE-re, werkzaam bij NostimosMooyman.
1 Artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek.
2 Hoge Raad 5 november 1965, ECLI:NL:HR:1965:AB7079 (Kelderluik).
3 Rb. Oost-Brabant 9 november 2021, ECLI:NL:RBOBR:2021:5993.
4 Rb. Oost-Brabant 9 november 2021, ECLI:NL:RBOBR:2021:5993, r.o. 3.1 en 3.6 en 3.9.
5 Rb. Oost-Brabant 9 november 2021, ECLI:NL:RBOBR:2021:5993, r.o. 3.2, 3.3 en 3.6.
6 Rb. Oost-Brabant 9 november 2021, ECLI:NL:RBOBR:2021:5993, r.o. 3.1, 3.4, 3.7 en 3.8.
7 Rb. Oost-Brabant 9 november 2021, ECLI:NL:RBOBR:2021:5993, r.o. 3.9 en 4.1.
8 Rb. Oost-Brabant 9 november 2021, ECLI:NL:RBOBR:2021:5993, r.o. 4.4 en 4.5.